donderdag 26 november 2015

Van Bunt tot Struik deel 3

Dit is het derde en laatste deel van de memoires van Maarten Klein, leerling aan het Nijmeegs Lyceum, afdeling Gymnasium, van 1959 tot 1966. Het is een vervolg op deel 2 dat op 1 juni j.l. is gepubliceerd. Dit derde deel heet
'Een stukje geschiedenis: Joop Toebes'.

Plato en Leviticus
Eerst iets heel anders. In een van Plato’s dialogen, Symposion, vertelt Aristophanes in een poging de menselijke liefde te verklaren, dat de mens oorspronkelijk een wezen was dat uit twee helften bestond. Maar de overmoedigheid van de mens beviel Zeus niet en daarom deelde hij de mens in tweeën. Sinds die tijd is ieder mens op zoek naar zijn andere helft met geen ander doel dan zich met die ander in liefde te herenigen. Opvallend is nu, dat Aristophanes drie soorten oerwezens onderscheidt: de man-vrouw, de man-man en de vrouw-vrouw. Er is in zijn verhaal geen spoor van afkeuring te vinden: het zijn drie gelijkwaardige soorten relaties.

Hoe anders dacht men daarover in de joods-christelijke samenleving. Op grond van allerlei bijbelteksten beschouwde men homoseksualiteit als een liefdesuiting die door het Opperwezen ten scherpste werd afgekeurd. Leviticus 20, vers 13 bijvoorbeeld: ‘Als een man met een andere man omgang heeft zoals met een vrouw, begaan beiden een afschuwelijke daad. Zij moeten ter dood worden gebracht.’ Door de eeuwen heen zijn homo’s en lesbiennes op grond van dit soort teksten vervolgd en op de meest gruwelijke wijze gestraft. Ik zal hier niet de hele geschiedenis van de homo-emancipatie uit de doeken doen (zie hiervoor https://nl.wikipedia.org/wiki/Homo-emancipatie), maar volstaan met de constatering dat pas in 1971 homoseksualiteit uit het wetboek van strafrecht is gehaald. 

Chocoladestampers
In de tijd dat wij op het Nijmeegs Lyceum zaten, de eerste helft van de jaren zestig, was de liefde tussen twee mannen of twee vrouwen volledig afwezig. Zulke relaties waren er natuurlijk wel, maar men deed net alsof ze niet bestonden. In het gunstigste geval deed men er lacherig over, haha, homoseksuelen, die zijn van de verkeerde kant, dat zijn chocoladestampers! Hugo Claus beschreef in Omtrent Deedee (1963) op niet mis te verstane wijze een relatie tussen een jongeman, Claude, en een priester, maar de critici begrepen er helemaal niets van. Geen van hen had in de gaten, dat Claude en de priester een homoseksuele relatie hadden (gehad).

Hoe moeilijk moet het geweest zijn, om als homoseksueel leraar te zijn in die jaren. Het was onmogelijk om voor je geaardheid uit te komen, je kon maar beter diep in de kast blijven zitten. Het beste was het, om toch maar te trouwen en kinderen te hebben, want dan was je zoals iedereen je hebben wilde: een keurig getrouwde vader. Zo moet ook Toebes erover gedacht hebben. Hij woonde vlakbij ons in de buurt met vrouw en drie kinderen, in een rijtjeshuis. Elke ochtend zag ik hem fietsend naar zijn werk gaan, zijn vrouw en kinderen stonden in de deuropening en hij draaide zich wel twee, drie keer om op zijn fiets, op de Slotemaker de Bruïneweg breeduit zwaaiend naar zijn gezinnetje. En op klasseavonden kwam zijn vrouw mee. Leuk, gezellig, niets aan de hand. Leviticus kon tevreden zijn.
Maar: times they are a-changin’. Steeds meer BN’ers kwamen er in de jaren zeventig en tachtig voor uit, het leven te delen met iemand van het eigen geslacht en tegenwoordig weet je van elke tv-persoonlijkheid, policitus of schrijver wel of hij/zij zò is.

Uit de kast
Zo rond 1980 zijn Toebes en ik collega’s geworden. Hij werd als didacticus aangesteld bij de afdeling Geschiedenis van de KUN (later Radbouduniversiteit), ik was al een jaar of vier als taalkundige werkzaam bij het instituut voor Nederlandse taal- en letterkunde. Niet veel later hoorde ik voor het eerst dat het gezin-Toebes niet meer bestond. Zijn vrouw en hij waren tot de ‘ontdekking’ gekomen, dat zij beiden een seksuele voorkeur hadden voor leden van het eigen geslacht. Ik probeerde mij voor te stellen hoe hij als leraar aan het christelijke Nijmeegs Lyceum van Bunt geworsteld moest hebben om zijn geaardheid verborgen te houden. En ik voelde een innig medelijden met de kinderen. Hoe zou het gezinsleven geweest zijn? Hoe zouden zij de bekentenissen van hun moeder en vader verwerkt hebben?
Om andere mannen te ontmoeten ging Joop regelmatig ’s avonds op pad. Ergens in de jaren tachtig sloeg het noodlot toe. Hij had een jongen ontmoet in het Goffertpark en nam die mee naar zijn huis op de Groesbeekseweg. Daar is hij met een mes bewerkt en wel zo, dat hij voor lange tijd opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Eenmaal hersteld, na maanden, kwam hij weer op de universiteit. Een paar jaar later werd bij hem kanker geconstateerd.

Witte bloemen
De begrafenis van Joop Toebes op Rustoord zal ik nooit vergeten. Joop hield van witte bloemen, stond er in de overlijdensadvertentie, en dus stond zijn kist in een zee van de prachtigste witte bloemen. De sprekers waren vooral homomannen, die snikkend vertelden hoe lief Joop was geweest.  De laatste spreker was zijn oudste zoon. Hij nam geen blad voor de mond en vertelde geëmotioneerd wat een verschrikkelijke tijd die drie kinderen gehad hadden. Van een huwelijk was natuurlijk nooit sprake geweest. Met pijn in mijn hart dacht ik terug aan de tijd dat Toebes de Slotemaker de Bruïneweg af fietste, richting Nijmeegs Lyceum, breeduit zwaaiend naar zijn vrouw en die drie kinderen. Niets is wat het lijkt.


Joop Toebes rond 1960




Tekst: Maarten
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

maandag 9 november 2015

Leuke samenkomst op 8 november j.l.

Het was weer alleraardigst, ons samenzijn op 8 november j.l.! Opnieuw in restaurant Spijker in Beek.

De 10 de keer dat we met elkaar samenkomen, zo had historicus-archivaris Maarten van der L uitgezocht. Dachten we dat we met zijn dertienen zouden zijn, er kwamen er vijftien.  Dat kon je ook zien aan de kroketten: ze  gingen dit keer in de eerste ronde allemaal al op.


Bij aankomst werden we al verrast door Maarten K, die voor elk van ons een  boekje van eigen hand had met een verhaaltje van Louis Couperus inclusief een toelichting van zijn hand. Het was in het Pools (in Polen heeft hij enkele jaren een leerstoel Nederlandse Taal bekleed), maar voor ons Nederlanders gelukkig ook met Nederlandse vertaling. Hij werkt overigens nog aan deel drie van zijn memoires die in ons blog verschijnen. Spannend.

Genieten was het toen Roel een verhaal afstak over hoe hij c.q. de leraren van destijds de - steile - rector Bunt hadden beleeft en meegemaakt. Natuurlijk aangevuld door ervaringen van de aanwezige leerlingen. Zoals Agnes al een ervaring met Bunt in dit blog had gepubliceerd. Overigens bleek tijdens het onderwerp dat Roel in de tijd dat hij de indrukwekkende toespraak bij de begrafenis van Bunt hield, geloviger leek te zijn dan hij zich zelf herinnert. Lachen. Herinneren wij ons de simpele maar heel aardige gymleraar Bosman nog? Hilarische herinneringen werden uitgewisseld. En zo meer.


Iedereen heeft het weer erg naar zijn of haar zin gehad. Alle reden om volgend jaar weer samen te komen. Weer bij restaurant Spijker, want wat is dat een gastvrije en efficiënte ambiance.


N.b. Wil je een email ontvangen telkens wanneer er een nieuw bericht op dit blog verschijnt? Vul dan je emailadres in het vakje rechts bovenin in. Handig!


In het foto album (zie hieronder) staan meer foto's van de reunie van 2015. (ook van andere reunies overigens, en andere foto's).



Tekst: Niek
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

vrijdag 6 november 2015

De toekomst van de reunie

Een reünie bezoeken is als het openen van een oud naslagwerkje of compendium, in geen jaren meer in de hand gehouden, en het bekijken van de lemma’s daarin. Sommige lemma’s doen je grinniken, andere roepen nostalgie op, of tevredenheid, of verbazing, of een plotseling opspringend gevoel van onbehagen dat soms wat langer blijft knagen dan je lief is. Verloren gevonden voorwerpen, die je soms weer welkom heet, en die jou welkom heten; en dingen die je liever niet meer onder ogen gezien had. Een wasstraat; een grasmaaimachine die aan een onderhoudsbeurt toe is; een lichtelijk verroest vergiet.

Reünies zijn meestal eenmalig. Hoeveel herenigingen kan een mens verdragen?
Het verwonderlijke opvallende van ‘onze’ reünie is echter dat zij zich jaar na jaar herhaalt en dat zij min of meer slechts één jaarring van een uit de kluiten gewassen eik bestrijkt. Het laatste zal het eerste wel verklaren. Weliswaar is het aantal deelnemers inmiddels teruggelopen van de bijna 30 (zie ik op een foto van het eerste samenzijn, in 2006) naar gemiddeld ongeveer 15, maar dat aantal lijkt zich te stabiliseren. Klopt dat?

Toch past hier een ernstige waarschuwing. Men kan nog net niet spreken van een veenbrand – maar toch … Onder de aan- en afmelders voor 2015 vind ik er maar liefst drie (3!) die zich voorstander verklaren van een samenkomst één maal per vijf (5!) jaar.
Dit standpunt duidt op een volslagen gebrek aan demografisch-geriatrisch inzicht. Ik waag mij zonder enige twijfel aan de voorspelling dat langs deze onzalige weg er in 2020 nog slechts negen deelnemers zullen zijn, en in 2025 nog twee (wie zouden dat zijn? Iets voor een weddenschapje?). Kortom, deze gedachtegang is een doodsteek. Bij eiken scheurt de schors mee met de groei van de boom – maar er komt een ogenblik dat de schors het scheuren mag laten.

Tot slot geef ik als praktische tips voor de volgende samenloop nog enkele (foei!) frasen mee uit het gedicht ‘Het schrijven van een c.v.’ van de hand van Wislawa Szymborska.
‘Ongeacht de lengte van het leven
moet het c.v. kort zijn.’
(…………)
‘Bondigheid en selectie zijn verplicht.
Vervang landschappen door adressen
en wankele herinneringen door vaste data.’
(…………)
‘Schrijf zo alsof je nooit met jezelf hebt gepraat
en altijd ver uit je eigen buurt bent gebleven’.


Tekst: Frans
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

dinsdag 13 oktober 2015

Voor het tiende jaar: Reunie van de lichting 1959/1960 van het Nijmeegs Lyceum

Dit jaar 2015 komen een aantal leerlingen én leraren van het Nijmeegs Lyceum voor het tiende jaar bij elkaar. Het gaat om leerlingen die in 1959 en 1960 zijn aangekomen en om leraren, destijds nog jong, die hen lesgegeven hebben.


Behoorlijk uniek en hartstikke leuk, die combinatie van leerlingen en leraren, na zoveel jaren.
(foto: Ton heeft het cijferboekje nog)

De samenkomst vindt 1 keer per jaar plaats op een zondag in november, met koffie en een lunchtafel.

Bijna onvermijdelijk hebben enkelen die aanvankelijk enthousiast waren zich weer teruggetrokken, er zijn ook enkele overleden, maar er kwamen in de loop der jaren ook steeds meer deelnemers bij (het zwaan kleef aan effect).

Het begon in 2005 na een officiële algemene reünie van het Lyceum. Een aantal van de huidige deelnemers zijn daarna in Nijmegen gaan eten en daar ontstond dit initiatief. Er werden sindsdien de nodige schoolgenoten opgespoord en zo ontstond de huidige groep.
De eerste keer waren we te gast in de tuin van Gerda, een gastvrij onthaal en maaltijd. Daarna enkele keren in Valmonte, maar omdat dat wat onpersoonlijk was zijn we uitgeweken naar het sympathieke restaurant Spijker in Beek.
Een hoogtepunt was zeker 2 jaar geleden de ontvangst en rondleiding door de huidige rectrix van De Scholengemeenschap Groenwoud, zoals de nieuwe naam van het Nijmeegs Lyceum luidt. Zou het huidige gebouw in de Van Cranenborchstraat gesloopt worden om plaats te maken voor nieuwbouw, of zou het gerenoveerd worden? Inmiddels is tot nieuwbouw besloten.

Zoals een moderne club betaamd beschikt deze inmiddels dus ook over een blog:
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
En een emailadres: reunistennijmlyceum@outlook.com

Op 8 november is dus de tiende bijeenkomst. Als je dit leest en nog niet deelneemt: kom ook op 8 november 2015 om 11 uur in restaurant Spijker in Beek bij Nijmegen!

Tekst: Niek
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

zondag 14 juni 2015

De knulligheid van een puber

Agnes, gymnasiumleerlinge op het Nijmeegs Lyceum van 1960 tot 1967,:
"De boeiende memoires van Maarten Klein brachten onze schooljaren weer tot leven. Bij de vergelijking van onze toenmalige docenten met de klassieke goden kwam er - zeker in combinatie met de naam 'BUNT' - van alles bij mij boven. Een - achteraf bezien - onbetekenend voorval leek destijds even het einde van mijn schoolloopbaan aan te kondigen. De Goden waren immers almachtig en bovenal de Oppergod Zeus, die vanaf zijn troon op de Olympus de scepter zwaaide op het Nijmeegs Lyceum.

Als brugpieper was je blij na de vakantie weer naar school te mogen. De 'zesjescultuur' was nog niet aan de orde. Integendeel, je barstte van de energie en deed je stinkende best. Het was die ambitie, waar de hele affaire uiteindelijk om draaide.
Meteen de eerste dag na de kerstvakantie werd mij door de Oppergod zelf een brief overhandigd voor mijn ouders. Je ziet het voor je: een klein meisje van dertien, één en al nederig- en nietigheid, ten overstaan van zo'n twee meter Bunt, die zijn toorn over haar deed neerdalen.

Mijn ouders werden ontboden voor een gesprek, waar ik bij mocht (lees: 'moest') zijn.
Daar zat ik met mijn moeder, vol angst en beven voor wat er komen ging. Beiden geheel in het ongewisse omtrent het vreselijke vergrijp dat ik kennelijk op mijn geweten had.
Maar toen Zeus me met een gezicht als een donderwolk het corpus delicti, c.q. mijn kerstrapport, overhandigde, werd snel duidelijk, dat er zeer slecht weer op komst was. Hoe ik het in mijn hoofd had durven halen om eigenhandig voor alle vakken een cijfer in te vullen in de kolom van het volgende rapport?!
Daar had ie een punt. Verbijsterd staarde ik naar al die achten en negens - nog heel bescheiden géén enkele tien - die ik mezelf alvast voor het paasrapport had toebedeeld. Met potlood, dat wel. Als ik niet zo onnozel was geweest te vergeten e.e.a. tijdig uit te gummen, was er niets aan de hand geweest. Nu leek het, alsof ik brutaalweg op de plaats van de docent was gaan zitten, wat voor Zeus gelijkstond aan je reinste heiligschennis.

Begreep deze man dan niet, dat ik deze actie louter had ondernomen om me even te kunnen wentelen in de euforie van een dergelijk scenario? En dat ik dit had gedaan "for my eyes only", hetgeen door slechts één klein dom vergissinkje was misgegaan?
Nee, hij begreep het niet. Wekte althans niet die indruk. Ik mocht het nóóóóit meer doen - wat ik zelf ook al bedacht had - maar kwam verder met de schrik vrij. Met voor eeuwig een heilig ontzag voor deze Oppergod droop ik af, de staart tussen de benen.

Of de man al dan niet over enig gevoel voor humor beschikte en zijn boosheid alleen maar geveinsd was, zoals leraren dat uit pedagogisch oogpunt plegen te doen, vertelt het verhaal niet. En of hij niet toch stiekem, onbedaarlijk heeft staan schuddebuiken van het lachen, al evenmin.
Thuis zagen wij er de hilariteit wél van in. En naar ik hoop, jullie nu ook.

Eerlijkheid gebiedt mij nog te melden, dat het wat betreft die ideale cijferlijst - zowel op het paasrapport in kwestie, alsook op alle volgende rapporten - bij een utopie is gebleven".

Tekst: Agnes
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

zondag 7 juni 2015

Foto's met herinneringen

Met de digitale communicatiemiddelen van nu zijn wij, pubers in de 60er jaren van de vorige eeuw, natuurlijk helemaal niet opgegroeid. Maar we kunnen het wel! Zo dook Maarten van der Linde, nu 67 jaar en destijds leerling op de gymnasiumafdeling van het Nijmeegs Lyceum, in zijn papieren foto albums en viste onderstaande foto's voor ons op: hij heeft ze gescand en ter beschikking gesteld aan ons blog.

Nu en toen
Maarten: "Graag surf ik mee op de nostalgiegolf van de laatste tijd. Wel typerend dat onze groep niet direct aan het bloggen sloeg, toen Carla met haar initiatief kwam. Wij zijn blijkbaar niet zo van de privé mededelingen op papier. Die bewaren we liever voor de meer intieme gesprekken jaarlijks bij onze reunie in november. Dat geldt in ieder geval voor mij, want tot op heden ben ik smartphoneloos, ondanks het feit dat veel andere grootouders het aanbevelen als “zakfotoboek” en non-stop communicatielijn. Wel heb ik een gewoon mobieltje (maar ja, m’n auto is dan ook al bijna 20 jr oud)  en op het water moet ik bereikbaar zijn. Mij zeggen facebook en twitter niks. Volgens mij draagt dat bij tot mentale overbelasting, die ik bewust probeer te vermijden. Gelukkig hoef ik niet altijd bereikbaar te zijn.
Maar…ik heb nog een paar foto’s die ongetwijfeld aardige herinneringen oproepen, al was het maar vanwege de lang verdwenen smoeltjes en gestalten bij verschillende gelegenheden. Uit m’n eerste! fotoalbum, ja…nog met foto(schuif)hoekjes, een heel wat betrouwbaarder systeem dan de later in zwang geraakte fotolijm met z’n lelijke bruine strepen.  
De bijgevoegde informatie stond in 4 gevallen gelukkig nog achterop. 

De “kleine fuif”van 1965. Niek Roos en Nelleke Altena in actie bij een cabaretvoorstelling. Ikzelf zorg voor de elektrisch versterkte!! muzikale omlijsting/ondersteuning. Of het ook klonk????






Het schoolhockeyelftal tijdens de Interlyceale te Heerlen, 2-3 nov 1965.
Staand v.l.n.r.: Freek van Bremen, Jules van Wesemael, Wim ter Welle, Ed van Tienhoven, Jaap Rosen Jacobson en mijn persoontje. (Rechtsachter met nr 7 op de rug: Erik Nieboer, ondertussen verhuisd en spelend voor het Eindhovens Protestants Lyceum (EPL); Gehurkt  v.l.n.r.: Ronnay de Vries, Tom Munsterman, Frans Sloet van Olderuitenborch, Maarten Ingelse. Liggend vooraan: Frank Rutgers.


Het NLV-bestuur (Nijmeegse Lyceisten Vereniging) van ’64-’65. V.l.n.r.: Marjans de Ridder (hoofdredactrice van het leerlingenblad Kompas), ikzelf (alg. adjunct, een soort manusje-van-alles; paste ook – gezien de rest van mijn levensloop - wel bij mij), Nelleke Altena (secretaris), Wim ter Burg (voorzitter), Sonja van Horssen (vice-voorzitter, “the looks”?), Kees (het latere “nationale advocatengezicht”) Korvinus (penningmeester) en onze Cor, nu Cornélie, van Waegeningh (sportcommissaris).


Werkweek april 1966 in Wassenaar, de “kleine slaapzaal”. V.l.n.r. achterrij: Matthé Ackerman, voor: Guus Lemain, achter hem: Sander Ruitenbeek, Rudy Eykmans, ikzelf (met bekertje), Gradus Gerritse, Ben Haisma, Wim ter Burg, helemaal voor: Rinny de Kluis.


In ieder geval een sportief NLV-moment op het podium. Er worden bekers uitgereikt. Ik herken alleen: Wim ter Burg, Cornelie en links rector Struijk???. Vast ook ergens in ‘65-‘66".   







Tekst: Maarten van der L
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

maandag 1 juni 2015

Van Bunt tot Struik deel 2

Hieronder staat het tweede deel van de memoires van Maarten Klein, leerling aan het Nijmeegs Lyceum afdeling Gymnasium van 1959 tot 1966. Er komt ook nog een derde deel.

Goden
De school aan de Verlengde Groenestraat was geheel van hout. In elk lokaal stond, bij het raam, een enorme kachel die ’s winters hoog opgestookt werd, maar aan brandgevaar dacht niemand. Naast die kachel was een verhoogd plateau waarop de tafel en de stoel van de docent stonden. Nergens werd het onderwijs frontaler gegeven dan in de barakken van het Nijmeegs Lyceum.
De almachtige leraren keken als goden van hun Olympus neer op ons jeugdige stervelingen, waarbij sommige zich hulden in een wolk van tabak (Heinen Caballero, Van den Broek Pantersigaartjes). Ja, goden waren het, zij het van diverse pluimage: strenge en onbenaderbare goden, vriendelijke goden, vrolijke goden, maar goden waren het en voor alle (nou ja, bijna alle) had je in die tijd een heilig ontzag. Het was ondenkbaar dat je ze met ‘Ton’, ‘Geurt’ of ‘Roel’ zou aanspreken. Elke godheid was weer anders en als sterveling had je je maar aan te passen aan hun wensen en gewoonten. Bij de een lukte dat beter dan bij de ander. Zo kon het gebeuren dat je bijvoorbeeld heel goed was in geschiedenis bij Toebes, maar er niets van bakte bij Wilhelm, of omgekeerd. Engels bij Miss Bom of Bunt was voor mij een taal vol mijnen en valkuilen, maar bij mevrouw Moens zat die taal helder en heel leerbaar in elkaar. 

Moens en Moens
Ach, mevrouw Moens… Mijn hart begint spontaan sneller te kloppen nu ik aan haar terugdenk. Deze godin kwam in ons leven toen de hormonen in ons lijf onweerstaanbaar op stoom begonnen te komen. Arnold de Jong en ik zaten bij de meeste docenten het liefst achterin, maar niet bij mevrouw Moens, geen sprake van, we wilden elke les recht tegenover haar zitten. 

Ze was aanbiddelijk mooi, Aphrodite was een boertig volksvrouwtje vergeleken bij deze Schoonheid met haar zwarte haar en bruine, amandelvormige ogen. En wat een prachtige taal werd het Engels, wat klonk die taal hemels uit haar heerlijke mond! Maar er was toch iets vreemds, iets waarvoor Arnold noch ik een verklaring kon vinden. Ze was namelijk getrouwd met een andere leraar Engels, die zo kaal als een biljartbal was en een dikke bril op zijn neus had; sympathiek, dat was hij zeker, maar –zacht uitgedrukt- niet bepaald een Adonis. Hoe was het in godsnaam mogelijk, zo zaten wij ons elke les weer in volle ernst af te vragen, dat deze kaalschedelige heer zo’n ongelooflijk mooie vrouw had weten te veroveren? Over welke magische krachten beschikte deze heer Moens? Wij tastten hieromtrent volledig in het duister.

Botsing van Culturen
Wat leerden we niet allemaal op het Nijmeegs Lyceum in de jaren zestig! Een ongelooflijke hoeveelheid kennis werd in ons brein gestopt: de wet van Gay-Lussac, en welke Präpositionen de derde of de vierde naamval kregen (an, auf, hinter, neben, in, unter, vor und zwischen), gerundium en νῦ ἐφελκυστικόν  (voor de hbs’ers: nu ephelkustikon) , Van den vos Reynaerde en de Mei van Gorter, de tocht naar Chatham (1667), het periodiek systeem, vierkantsvergelijkingen en de wet van Archimedes (‘De opwaartse kracht die een lichaam ondervindt in een vloeistof of gas, is even groot als het gewicht van de verplaatste hoeveelheid vloeistof of gas’), dat Beethoven potdoof was toen hij zijn Negende Symfonie schreef en dat Jezus niet in het jaar nul geboren moest zijn, maar vier jaar eerder. Het is maar een kleine greep. En al die kennis sleep je een leven lang met je mee.     

Maar we hebben er ook veel niet geleerd. We leerden Frans, Duits en Engels, maar ik kan me niet herinneren dat we ooit in de klas die talen moesten spreken. Die talen waren er alleen om te vertalen, om veel woordjes te leren en nog meer grammatica, maar niet om te spreken. Plato kwam uitgebreid aan de orde, maar over Nietzsche hoorde je niets. Hoe Kaïn aan zijn vrouw kwam, daarover werd niet gesproken en al helemaal niet over popmuziek. Elvis, Beatles en Stones waren in de muziekles taboe, de ware muziek begon bij Vivaldi en Bach en eindigde bij Ravel en Strawinsky. In de derde heb ik eens Runaway van Del Shannon meegenomen naar de muziekles, dat liedje met de briljantste orgelsolo uit de muziekgeschiedenis (luister: https://www.youtube.com/watch?v=ziLagAgoPCE) , maar ik werd door Menken met hoon overladen. Dat was muziek voor barbaren! De kloof tussen ‘onze’ cultuur en die van de leraren was niet zelden onoverbrugbaar. 

Seks
Het grote taboe-onderwerp op school was in onze tijd seks. Daarover hoorde je echt helemaal niets. Het menselijk lichaam kwam bij biologie natuurlijk wel aan de orde, maar hield op bij het kruis, ons fysieke kruis wel te verstaan. Als je een beetje je best deed, kende je de werking van het hart, de maag, de lever en de longen, maar hoe het er nu precies onder de gordel aan toe ging, daarover zweeg Roeleveld in alle talen. Natuurlijk weerspiegelde de school in dit opzicht de hele maatschappij: over seks werd niet gesproken, niet op de radio, niet op de tv, nergens. En ook niet gezongen. Wat je in Nederland over de liefde hoorde, was niet veel meer dan dat je niet mocht zoenen op het zebrapad (Willeke Alberti) en dat twee reebruine ogen de jager aankeken (De Selvera’s).
Wat je over seks wist, had je van je schoolvrienden, die –hoe stoer sommige ook deden- er natuurlijk net zo weinig van wisten als jij. Maar times they were a-changin’: een decennium later was seks nauwelijks nog taboe en kon zelfs over ‘afwijkende’ vormen vrijelijk gesproken worden. Dit had verrassende, maar ook pijnlijke consequenties. Daarover de volgende keer. 

Tekst: Maarten
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

vrijdag 22 mei 2015

Enkele herinneringen van Roel van den Broek

Roel van den Broek is jarenlang godsdienstleraar geweest op het Nijmeegs Lyceum in de periode dat wij, allen nu ruim 60+, de school bezochten. Roel behoort tot het vaste groepje ouddocenten dat jaarlijks in november op onze reunie komt.
De memoires van Maarten Klein in het vorige bericht brachten bij hem de onderstaande herinneringen boven.


'Ik ben in 1958 aan de school begonnen en de leraren die Maarten Klein noemt, met name Kraan, Wilhelm en van Barneveld, heb ik goed gekend. Mevrouw Wilhelm heeft mij ooit gevraagd of ik haar begrafenis wilde leiden. Toen ik dat had toegezegd, gaf ze me als dank een mooie munt van Ptolemaeus III. Alleen heeft ze kennelijk vergeten dat aan anderen door te geven, want toen ik een paar jaar later aan een vage gemeenschappelijke kennis vroeg hoe het toch met Annie Wilhelm ging, hoorde ik dat ze al een hele tijd dood was!

Van Barneveld was een vreemde vogel die eigenlijk helemaal niet in het lerarencorps paste. Hij vond mij met mijn 'cultuurchristendom' en kritische Bijbelbeschouwing maar een onbekeerde heiden. Ik zie hem nog wel eens langskomen op Family 7, een erg christelijke, pinksterachtige zender. Hij is nog precies dezelfde, wel wat ouder uiteraard, maar nog steeds even fanatiek overtuigd van de opvattingen die hij 55 jaar geleden ook al aanhing'.


Tekst: Roel
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

donderdag 23 april 2015

Van Bunt tot Struik deel 1

Dit is het eerste deel van de memoires van Maarten Klein, leerling aan het Nijmeegs Lyceum afdeling Gymnasium van 1959 tot 1966 (inderdaad: 1 x blijven zitten...). Het is een verhaal in meerdere delen, dus: wordt vervolgd.

Bunt

Daar stonden we dan, onwetend wat de toekomst ons brengen zou. De nazomerzon scheen over het schoolplein. In de deuropening stond de rector, de heer Bunt, omringd door enkele leraren. Na een poosje mochten wij onder leiding van onze klassendocent de houten noodlokalen aan de Verlengde Groenestraat betreden. Ons middelbareschoolleven was begonnen. Ik zat in 1b.

Timmermans 
Onze klassendocent stelde zich voor. Hij bleek Timmermans te heten en hij zou ons wiskunde gaan geven. Hij vertelde ons, dat we ieder lesuur naar een ander lokaal moesten gaan, dus voor Frans naar het lokaal van de heer Graatsma, voor Engels naar het lokaal van miss Bom etc. En hij liet de boeken zien die we nodig hadden voor wiskunde, een boek voor algebra en een boek voor meetkunde. Er moest een klassenvertegenwoordiger gekozen worden, wiens of wier belangrijkste taak het meenemen van het klassenboek was. Wie wilde dat zijn? Na enige geharrewar werd een lief meisje met deze belangrijke taak opgescheept.
Dat ik op een christelijke school beland was, kwam een uur later in alle hevigheid aan het Licht. Alle leerlingen werden opgesteld in de gangen. Op het kruispunt van deze gangen was een spreekgestoelte, waar rector Bunt het schooljaar opende met een bijbelcitaat, een toespraak en een gebed. Wat hij gezegd heeft, weet ik natuurlijk niet meer, maar ongetwijfeld zal hij God gevraagd hebben er een mooi schooljaar van te maken. 

Nu kon het echte werk beginnen. De volgende dag begonnen we met algebra. Vanaf het eerste moment was het duidelijk dat onze kindertijd wel definitief voorbij was. Op de lagere school had je leren rekenen met gewone getallen, maar vanaf nu gingen we rekenen met letters, met a, met n, met x en met y. Zo’n letter had een bepaalde waarde, bijvoorbeeld 6, en dan gold: a+3 = 9, en a2 = 36. ‘Snappen jullie dat?’ Niemand durfde te zeggen, dat hij of zij het niet snapte en al helemaal niet te vragen waarom dat nodig was. Vrolijk ging de leraar verder en las voor uit het algebraboek: ‘De hoofdeigenschap van de telling luidt: het aantal eenheden van een hoeveelheid is niet afhankelijk van de rangnummers die de eenheden bij het tellen krijgen.’ Ik schreef het op, maar begreep er geen jota van. Dat was niet erg, zei Timmermans, later wordt het je wel duidelijk. Dat later is nooit gekomen. Tot op de dag van vandaag begrijp ik die zin niet.

Na drie lessen wiskunde werden we geconfronteerd met een paragraaf
Over de graad van veeltermen. De eerste zin luidt: ‘Men noemt a3 + b3 + 3a3 – 5ab2 een gelijkgradige (homogene) vierterm in a en b.’ En dan volgt de uitleg: ‘Elke term is van de derde graad, omdat ze een macht of produkt voorstelt met drie letterfactoren (a x a x a, a x a x b, enz.); de cijferfactoren 3 en 5 tellen voor het bepalen van de graad niet mee. Het aantal op te tellen of af te trekken delen bepaalt het aantal termen van de veelterm.’ Let wel: we kregen dit te horen toen we 12 jaar waren! 


Miss Bom en Kraan

Nee, erg kindvriendelijk werd ons de algebra niet voorgeschoteld. En dat gold ook voor de meeste andere vakken. Miss Bom had het in de eerste les Engels, zonder veel uitleg, over ‘stemhebbende en stemloze consonanten’. Daar had ik nog nooit van gehoord. Bij Nederlands leerden we zinnen ontleden op een niveau waarop menig student op een lerarenopleiding het dun van door de broek zou lopen. Voorzetselvoorwerp, bepaling van gesteldheid (bep. van gest.), niets werd ons onthouden. ‘Ik hoop dat Bep van Gest een goede vriend van je mag worden’ zei de leraar Nederlands, de heer Kraan, met enig sarcasme in zijn stem. Ik had het geluk dat ik op de lagere school al wat Frans gehad had, want ook dat vak werd in een moordend tempo gedoceerd. Het regende onvoldoendes.

Wie dit selectieve onderwijs niet kon volgen, bleef genadeloos zitten of kreeg het advies de school maar te verlaten. De christelijke God was wel goed, maar niet gek. Ook al had je hem tijdens de weekopeningen en –sluitingen vol geloof toegezongen en geprezen om zijn goedheid en liefde, Hij dacht er niet over om gebrek aan intelligentie op wonderbaarlijke wijze te compenseren. Maar, dat moet Hem nagezegd worden, minder gelovige kinderen dwarsboomde Hij ook niet. En zo kon het gebeuren, dat ik een jaar later naar 2 gym ging. 

Mevr. dr. Wilhelm

Mensa, mensae, mensae, mensam, mensa, zo begon het gymnasiale leven. Via Recta heette het boek dat ons inwijdde in de geheimen van het Latijn en wel met zo’n snelheid dat we in de derde klas al Caesar konden lezen. Nou ja, per les ongeveer 10 regels. Vertalen ging wel, maar begrijpen, dat was andere koek. Gallia est omnis divisa in partes tres, (‘Gallië is, in z’n geheel genomen, in drie delen verdeeld’), makkelijk zat, maar welke drie delen dan precies? Voor de klas stond mevrouw dr. Wilhelm, die zelfs de stoerste jongens tot bedwateren wist te brengen. Als je een bepaalde werkwoordsvorm niet direct herkende, had je al heel gauw extra huiswerk: alle werkwoordsvormen herhalen! Ze deed geen enkele poging om het vak ‘leuk’ te brengen. Je moest letterlijk vertalen, zodat ze goed kon zien dat je de Latijnse constructies begrepen had. Dat leverde vaak erbarmelijk Nederlands op, maar dat was niet erg.

Een voorbeeld uit een proefvertaling Tacitus: ‘Tijdens het consulaat van M. Silanus en L. Norbanus vertrok Germanicus naar Egypte om er de oudheid te leren kennen, maar de zorg voor de provincie werd voorgewend, en hij heeft, nadat de voorraadschuren geopend waren de prijs van het koren dragelijker gemaakt en hij heeft tegenover het volk vele gunsten bewezen: hij liep zonder soldaten, terwijl zijn voeten onbedekt waren en hij zijn gewaad droeg op Griekse wijze, in navolging van Publius Scipio van wie wij hebben vernomen dat hij dezelfde dingen op Sicilië gedaan heeft, ofschoon toen de oorlog met de Puniërs nog brandde.’ Het laatste woord heeft Wilhelm veranderd in ‘hevig was’, maar voor de rest is deze ‘zin’ geheel en al goedgekeurd. (Ik vind trouwens ‘brandde’ in verband met ‘oorlog’ nog steeds veel beter). Het was dus goed vertaald, al begreep (en begrijp) ik er niet veel van. Wat betekende nou precies, dat de zorg voor de provincie voorgewend werd? Waarom moesten die voorraadschuren geopend worden? Wat deed Scipio op Sicilië? Het behoorde niet tot de goede zeden die vragen te stellen. En zo ging het ook met Grieks. Je vertaalde en vertaalde eindeloos, maar de diepere achtergronden bleven duister.

Van Barneveld

Een van de merkwaardigste leraren was de heer drs. Jan van Barneveld. Hij gaf wiskunde, maar de meeste tijd besteedde hij aan evangelisatiewerk. Hij was lid van de Pinkstergemeente en mocht graag een week openen of sluiten, waarbij deze schriftgeleerde nogal eens de indruk wekte een telefoonverbinding met zijn Schepper te hebben. ‘Here, wat moet ik tegen de leerlingen zeggen?’ had hij ’s morgens gevraagd. En de Here had hem meteen geantwoord: ‘Zeg de leerlingen dat ik van ze hou.’ Wel makkelijk als je zo direct met het Opperwezen kan communiceren, dacht ik toen vaak. Mij overkwam zoiets nooit, hoewel ik toch echt mijn best deed om een beetje te geloven. Maar de Heer had natuurlijk toen al door, dat ik veel te sceptisch was om écht te geloven.

Van Barneveld wist met ijzingwekkende precisie allerlei bijbelteksten aan elkaar te knopen, waarmee hij duidelijk wilde maken, dat God een heel doortimmerd plan had met deze wereld. De stichting van de staat Israël in 1948 was al door de profeten Jesaja en Amos voorspeld en Johannes had dat op niet mis te verstane wijze bevestigd (Jesaja hoofdstuk zoveel, vers zoveel, Amos hoofdstuk zoveel vers zoveel, Openbaringen hoofdstuk zoveel, vers zoveel). Er was geen speld tussen te krijgen. Gods plan zat logischer in elkaar dan dat (a + b)2 gelijk is aan a2 + 2ab + b2. En dat vindt drs. Van Barneveld nog steeds! Zie  http://janvanbarneveld.nl/ . Wordt vervolgd.



Lerarencorps in de zestiger jaren












Tekst: Maarten
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum

donderdag 16 april 2015

'Meisjesdag' in Den Bosch op vrijdag 10 april 2015

Als vijf 'zoete lieve Gerritjes' gaan wij - een clubje vrouwelijke reunisten van het Nijmeegs Lyceum uit de zestiger jaren - naar Den Bosch toe. De datum blijkt goed geprikt, want het is een van de weinige stralende lentedagen, temidden van gure en vooral natte weken.
Zeg je Den Bosch, dan zeg je 'Bossche Bol' en zeg je 'Bossche Bol' dan zeg je 'Jan de Groot'. Een goed en vooral lekker idee van Trudy om het mooiste plekje van juist deze lunchroom te reserveren voor ons weerzien 'in stijl'.
Inwendig gesterkt maken wij ons op voor een rondvaart over de Binnendieze. Een aparte ervaring om door de krochten van 's Hertogenbosch te varen.

Onze schipper leert ons dat het kronkelige stroompje een samenvloeiing is van Aa en Dommel. Ooit overkluisd door bruggen en togen, waarop o.a. lakenhandelaars, leerlooiers en bierbrouwers hun huizen bouwden. Bij de roemruchte verhalen over de buitengewoon slimme, heldhaftige Bosschenaren krijgt zijn chauvinisme soms de overhand. Tijdens de korte pauzes in dit - overigens boeiend- betoog, valt op, hoe opmerkelijk stil het is in deze donkere smalle gewelven onder de bruisende stad.
Na debarkatie vinden we een gezellig lunchterrasje aan de Fonteinstraat, bij Espressobar 'Bitterzoet'. Was het soms die naam die een van ons op het idee bracht een lekker glas karnemelk bij haar droge witte wijn te bestellen?


Het volgende highlight is het Noordbrabants Museum. Een 18de-eeuws stadspaleis - voormalig militair Gouvernement - in Lodewijk XVI stijl, waar we een expositie bezoeken uit de Wúrth-collectie, met o.a. werken van Picasso en Tinguely.Van Hockney's schilderijen 'De vier jaargetijden' sturen we een kaart met zomerbomen naar Ineke, zij kon helaas niet met ons mee.

Een bezoek aan de beroemde St Jans-kathedraal is uiteraard een must. Om de glorieuze buitenkant van dit 14de-eeuwse bouwwerk nog nader te kunnen aanschouwen, lassen we een korte pauze in op een terrasje pal aan de overkant.
En ja ... met vijf dames wordt nogal eens stilgestaan bij chique juweliers-, design-, kleding- en schoenenzaken. Sommigen raken zó gebiologeerd dat ze anderen uit het oog verliezen. En zo geschiedde!


Bij restaurant 'Menu-et' in de supergezellige Korte Putstraat vinden we elkaar terug. Na enig gebakkelei over het menu hakt de ober zo snel de knoop door dat we letterlijk worden verrast door het heerlijke verrassingsmenu. Ook hier kent gezelligheid geen tijd. Maar daar houdt NS geen rekening mee. We nemen dus overhaast afscheid waarna we - weliswaar met één en hetzelfde gevoel van voldoening - uitwaaieren naar de vier windrichtingen: Trudy naar het westen, Carla richting noorden, Gerda en Emmeken oostwaarts en Agnes naar het uiterste zuiden van het land.

Tekst: Agnes
Foto's: Emmeken 
Organisatie: Trudy
Publicatie: Carla

Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum