De memoires van Maarten Klein in het vorige bericht brachten bij hem de onderstaande herinneringen boven.
'Ik ben in 1958 aan de school begonnen en de leraren die Maarten Klein noemt, met name Kraan, Wilhelm en van Barneveld, heb ik goed gekend. Mevrouw Wilhelm heeft mij ooit gevraagd of ik haar begrafenis wilde leiden. Toen ik dat had toegezegd, gaf ze me als dank een mooie munt van Ptolemaeus III. Alleen heeft ze kennelijk vergeten dat aan anderen door te geven, want toen ik een paar jaar later aan een vage gemeenschappelijke kennis vroeg hoe het toch met Annie Wilhelm ging, hoorde ik dat ze al een hele tijd dood was!
Van Barneveld was een vreemde vogel die eigenlijk helemaal niet in het lerarencorps paste. Hij vond mij met mijn 'cultuurchristendom' en kritische Bijbelbeschouwing maar een onbekeerde heiden. Ik zie hem nog wel eens langskomen op Family 7, een erg christelijke, pinksterachtige zender. Hij is nog precies dezelfde, wel wat ouder uiteraard, maar nog steeds even fanatiek overtuigd van de opvattingen die hij 55 jaar geleden ook al aanhing'.
Tekst: Roel
Publicatie: Carla
Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum
Publicatie: Carla
Reunisten Nijmeegs Lyceum
www.reunistennijmlyceum.blogspot.nl
email: reunistennijmlyceum@outlook.com
fotoalbum
Heel hartelijk dank voor je reactie, Roel! Ik kan je herinnering nog een beetje aanvullen. Zo’n twintig jaar geleden las ik de overlijdensadvertentie van mevrouw Wilhelm en ik besloot direct naar haar crematie op Jonkerbos te gaan. Ze had het Latijn er bij mij zo goed in weten te stampen, dat ik er nu, op mijn 68e, nog plezier van heb. Een beetje dankbaarheid mocht ik dus wel tonen, vond ik.
BeantwoordenVerwijderenDe plechtigheid werd geleid door ds. Winterwerp. Een Nijmeegse dominee met die naam was er ook in onze schooltijd, maar deze Winterwerp was nog een jonge kerel, een jaar of 40, schat ik. Uit de toespraken begreep ik, dat mevrouw Wilhelm erg oud geworden was en op het laatst veel hulp nodig had. Haar man, de geschiedenisleraar, wiens voornaam Eugène bleek te zijn (nooit geweten!), was een paar jaar eerder overleden.
Na afloop was er natuurlijk koffie en broodjes, en bij die gelegenheid raakte ik aan de praat met een charmant nichtje van mevrouw Wilhelm. Ik vertelde haar, dat ik een oud-leerling van haar was, van het Nijmeegs Lyceum. Ze vroeg mij hoe zij als lerares geweest was. ‘Ik zal het u maar eerlijk vertellen’, zei ik, ‘we waren een beetje bang voor haar.’ Ik vreesde, dat die woorden niet goed zouden vallen, maar die angst was onterecht. ‘Dat kan ik me goed voorstellen’, zei ze, tot mijn opluchting.